Nel – Texel, 8 april 1945

We weten nu wat oorlog is

Lieve allemaal,

Gelukkig kan ik met een zuster brieven meegeven naarom te vertellen dat we er 6 april alledrie levend afgekomen zijn. Maar laat ik beginnen bij het begin om alles te vertellen van deze verschrikkelijke dagen.
{tab)6 april, Ria’s verjaardag was begonnen met een erg onrustige vooravond en nacht. ’s Avonds was het bericht gekomen dat de’s morgens (6 april dus) om 7 uur van het eiland weg zouden moeten per boot. Telkens kwamen er diewilden hebben nog. ’s Nachts hoorde ik telkens schieten en mitrailleurs en schreeuwen in het Russisch. Ik had mijn raam open en alles was dus veel duidelijker te horen. Tegen een uur of zes was er weer geschiet en gerij en je hoorde “Halt.” “Wierda.” “Soldata.” “Civita.” enz. Om een uur of 7 hoorde ik opeens zeggen op straat “De R zijn overal meester. Ze hebben alles in handen!” Ik vloog naaren we waren er zo uit. Het was zo hoor. Allemaal R. Ze hadden alle D’s ’s nachts vermoord. Jost ook waarschijnlijk. We konden onze oren niet geloven. Ze hadden alles behalve de Zuid-batterij. De underground hielp ook. Men zei ’t was tot Amsterdam aan toe. Om één uur spraken we een paar mensen van de torenwacht en hoorden dat de D. langs deop kwamen rukken. Hoeveel onbekend. Ze waren al bij de dus vrij dicht bij, maar er kwam niets.
Ik was niet naar het ziekenhuis omdat daar bij die garages nog wat D. zaten die stand hielden en er daar hard geschoten werd.
Buurvrouw Wetsteen was tegen een uur of vijf juist in de keuken toen het bombarderen begon. Op ’t huis van Bakker Witte viel de eerste en een dikke stofwolk zagen we. Nu volgden de knallen elkaar heel hard op en we konden de schuilkelder niet meer bereiken. Steeds hoorde je het suizen en neervallen om je heen. We zaten met Kees in de gang te wachten op het eind. Een viel in het tuintje van
Opa
en ook bij ons rinkelde het achter in huis. Even later zat de boel bij ons vol stof en vlogen de scherven door de gang. Een bom was door het dak gegaan en op die kast vol rommel (papier enz.) geëxplodeerd.riep “ Dat is ons huis.” Kees vloog de voordeur uit en wij dedoor naar de kelder, die nog eerst opengemaakt moest ook. Het was goddank het einde geweest bijna en alles werd stil. Uit huis kwamen zwarte rookwolken en na een minuut of tien ging Oom H. uit de kelder met een emmer water om te kijken. Het was gelukkig niets. Ook ging toen de bel en kwam Cobadie ook alles kwijt. Van haar hoorden we voor ’t eerst dat er geen R. meer in ‘t dorp te zien was en alleen maar Duitsers. Ik had naar de Dennen willen vluchten, maar de D. schoten overal en doorzochten alles en zeiden dat we inmoesten blijven. Hier was ’t gevaar voorbij maar daar nog niet, wat later ook wel bleek.
Opa’s huis is heel erg beschadigd. ’t Onze iets minder maar toch nog heel erg. Boven is ’t onbewoonbaar. Beneden gaat het nog. Je snapt het niet als je denkt dat er een voltreffer op kwam dat wij en het huis er nog zo wonderbaarlijk goed afkwamen. Ik had niet meer gedacht dat ik nog een bericht naar Heemstede zou kunnen sturen.
Tot ’s avonds laat hebben wat opgeruimd en zaten telkens in de kelder als er weer eens iets knalde. Met het eten kwam de volgende emotie. Het huis van Gerritje Dros (tegenover dat van Jan Plaatje (Jan Bruin)) bleek in lichterlaaie te staan. Wij haalden alles weer uit de kelder, klaar om te vluchten als alles eraan zou gaan. Gelukkig bleek het tot één huis beperkt. Oom en Tante sliepen op een matras op de grond en ik op een paar stoelen. Veel slapen deden we echter niet.

Zaterdag kwam Jantantehalen. Tante Anne wilde bij
Nel
blijven. Ik ging naar ’t ziekenhuis. Dat was overvol en ze konden m’n hulp goed gebruiken. Om een uur of half zes ging ik naar huis omte halen. Laten ze nu weer beginnen, maar ze vlogen over ons heen. We zaten weer in de kelder hoor. ’t Was op Dat ligt bijna plat . De meeste mensen waren er gelukkig niet. Maar drie doden en 1 gewonde. De hangar van de boerderij van Broekman v.is verbrand. De plaats van Oomnog één van de minst beschadigden.
’s Nachts bleef ik in ’t ziekenhuis en dommelde telkens wat en sliep zo nog vrij veel. ’s Morgens (zondag) weer naar huis om te eten. Er werd om een uur of 9 gebeld en wie kwam daar tot onze grote vreugde…tante Ze waren echter met de wagen hierheen gekomen na het bombardement van Verder maar de hele tijd in het ziekenhuis. Ik ga met mijn witte jas en een servet als kap gewoon over straat. Zal vannacht ook wel blijven.
Het was er zo druk dat
Dr.
het niet aan kan en gisterenmiddag met het Mokbootje 3 doktoren, 2 verpleegsters en 1 verpleger uitaankwamen. Die gaan nu weer gauw terug en nemen post mee, want voorlopig kan hier niks vandaan.
Vanmiddag schoten ze weer open nu is de straat tussen Waal engewaarschuwd. Detrekken hoe langer hoe verder naar het Noorden en capituleren niet. Alles gaat er aan zo van het eiland. Inis niets gebeurd. Daar is geen
Rus
geweest.
Op zolder is alles aan flarden en op mijn kamertje ook. Van mijn boeken en kleren praktisch niets, want die zaten in die diepe hoekkast. Nu is alles in de kelder. Mijn papieren en geld sleep ik overal mee naar toe. In mijn bruine pump zit precies in de teen een scherf, muurvast.
Wij zijn ’t 1e huis van de Weverstraat dat getroffen is. Aan de overzijde tot Jan Stam is ook alles in orde. Verderop heel erg veel verwoest. Kees Huisman ook. alles weg.idem. ’t Huis van Kersemaker helemaal kapot. Bij Keijzer ligt een onontplofte granaat in de huiskamer, evenals bij Buurvrouw Hop voor de deur.erg veel weg (bij
Dr.
V. Alles goed)ook. Van de familie Dijk hoorde ik niets. Ze zijn dus niet dood of gewond.
Gerrit van ’t Vis (groenteboer) Piet Rieswijk (jr.) Bakker Mooien en Wiep Ruyter, zijn knecht, zijn dood met nog vele anderen. Wij vragen ons ieder dag af hoe het mogelijk is dat we er nog zijn, en dat alles zo wonderbaarlijk goed ging dit keer. Maar iedereen zegt: “Dat nooit weer, alles liever dan dat.” De schrik zit er wel heel diep in. We weten nu wat oorlog is.
Weet U nog dat Mijnheer Jost 2e paasdag zei? Vader? Daar heb ik vaak aan gedacht. Maar het was een krankzinnige poging van deis ook heel erg, vooral de haven. En U moet weten, dat ze het inal om 3 uur wisten, “Als de R. niet capituleren wordt om 5 uurplatgeschoten. Al de mensen zijn er toch uit!” En niemand wist het hier, anders was je wel weggegaan.
Bij Kiljan en met Inge is ook alles goed. Wel ’t huis beschadigd. Bij de fam. Keyzer (v. Tine) helemaal alles goed. Ook bij Tante Anne de W. Bij Mantje veel kapot. Ik schrijf nog aan verschillende mensen of ze willen zeggen dat bij ons alles goed is. Allicht ontvangt U één van die berichten dan.
Dit is de enigste uitgebreide brief die ik kan schrijven. Geeft U hem ook aan
Edu
te lezen?
Van de familie is gelukkig niemand getroffen. Opis ook nog tot nu toe alles goed.
Ik hoop maar dat U deze brieven gauw krijgt, want wat zult U in angst gezeten hebben toen U het hoorde. Wanneer zal het eens afgelopen zijn?
Hartelijke groeten aan alle bekenden en u allen, ook van T.A. en O.H.
Heel veel liefs van Nel


vorige brief

Nel – Texel, 04 april 1945

Rikus is gisteren officieel vertrokken

Gelukkig hoorden we dat Vader goed uit “de Kop” kwam en dat is een hele geruststelling. Frans en Riek zijn nog niet weg. Mogen onder geen voorwaarde met de schipper mee.

volgende brief

Nel – Texel, 10 april 1945

Mijnheer Jost is dood.

Weer even een bericht van hier na die van 8 april. De laatste dagen waren rustig. Al het geschiet gaat hier overheen.