Bakkerij Kikkert

Bakkerij Kikkert was gevestigd op Weverstraat 12 met voor deen achter de Oomenwoonden ernaast op nummer 14.

In het juni nummer in 2013 van de Historische Vereniging Texel schreef
Ria
een bijdrage met haar herinneringen aan deen haar familie op het eiland:

TEXEL, MIJN VADERS LAND EN DEIN DE WEVERSTRAAT

Mijnwas een geboren Texelaar. In 1893 werd hij geboren als tweede zoon vanKikkert (1863 - 1932) en Maria de Ruijter (1867 - 1930).Kikkert, mijn grootvader dus, had een brood­en banketbakkerij in de Weverstraat, op nummer 12. Het was hard werken in een vroeg op, want voor 8 uur moest er al verszijn, en het bakproces vanvergt nu eenmaal tijd.

Mijnkon goed leren en gezien het de gewoonte was dat een oudste zoon een zaak overnam, ging mijnna de lagere school op z'n veertiende naar de Kweekschool in Maastricht' Een carrière als onderwijzer en later als hoofd van een school aan de overkant was voor hem weggelegd. Maar de banden met Texel waren sterk, elke vakantie werd op het eiland doorgebracht. Mijntrouwde met een 'meisje van de overkant', een onderwijzeres, ook zij leerde Texel en de Texelaars kennen. En zo verging het ook mijn zuster (1922) en mij (1925). Doordat mijn'bij het onderwijs was' had hij lange vakanties. Elke grote vakantie en ook vaak de paasvakantie brachten wij op Texel door. Mijn herinneringen gaan terug vanaf zo ongeveer mijn vijfde jaar, de dertiger jaren.

We logeerden in het huis van mijn grootouders. De zaak was inmiddels overgenomen door de oudste broer van mijn JanKikkert, getrouwd met Antje van der Vis uit Mijn grootouders woonden in het huis ernaast, Nadat mijn grootouders overleden waren, 1930 en 1932, bleef het huis intact, zodat wij er altijd konden logeren. Ik kan het huis nog uittekenen: een lange smalle gang, in het midden een steile trap naar boven, zo kwam je op de overloop, 'voor' was een grote kamer en 'achter' twee kleinere kamertjes. Er was ook een balkon, maar geen deur naar dat balkon, dus je moest uit het raam stappen om erop te komen. Beneden een voorkamer (de mooie kamer), een donkere tussenkamer, en daarachter een soort serre waarin gekookt en gegeten werd. Tenslotte een overdekt 'plaatsje'. Ook heel bijzonder voor ons overkantse kinderen was, dat de voordeur nooit op slot ging, iedereen die 'aan' kwam, riep: "volluk'!
In de smalle gang hing een Friese staartklok. De klok hangt nu bij mij aan de muur. En de stoel waar mijn gromaltijd op zat, staat nu bij mij in de kamer.

Er was intoen nog geen gas en geen waterleiding. Gekookt werd op petroleumstellen, dat vond men vanzelfsprekend. Water kwam uit een pomp, maar drinken mochten wij alleen 'Stieneplaaspompwater'. Dat moest af en toe gehaald worden in een kan of een emmer, het was maar een klein eindje lopen.

Douchen? Het woord kende men op Texel nog niet, Je wassen deed je door wat water uit een lampetkan in een kom te schenken. Klaar met wassen? Het water werd in de toiletemmer gedaan, op de toiletemmer zat een speciaal deksel waardoor spatten voorkomen werd. Er waren metalen standaardjes waar de waskom in paste, compleet met haakje voor het washandje. Twee van die standaardjes staan nu in mijnmet een uitbundige bak bloemen.

Wij hadden een eigen strandtent inen moeder gingen bijna elke vakantiedag op de fiets, kindertjes achterop, eten voor de hele dag mee, vannaar Groter geworden, fietsten wij zelf. Eenieder kan zich voorstellen hoe heerlijk die vakanties voor ons waren, hele dagen op het strand, schelpen zoeken, vliegeren, garnalen vissen met een schepnetje, twee tot driemaal per dag de zee in, zand­kastelen maken, enzovoort. In de duinen achter de tent kampeerden kennissen, we speelden vaak met elkaar. We bleven op het strand tot en met het warme eten aan toe' Gekookt werd in de tent op twee petroleumstellen. 's Avonds, moe, weer dezelfde weg terug, fietsen in de schuur, hup, wassen en het bed in.

Die schuur, behorende bij Weverstraat 12 en 14, had een achteruitgang naar de De(nu Burgwal), ligt hoger dan de Weverstraat. Dat niveauverschil werd door drie of vier grote treden en een trapje van hardsteen overbrugd. De treden wa­ren van gele ijsselsteentjes, door de tijd waren de tre­den wat uitgesleten. De fietsen werden daar met enige moeite, want de treden liepen schuin af, gestald. De schuur was een wereld op zich, er stond een T-Ford (of A-Fordl) waanneer mijn oom onder andere tak­kenbossen uit de Dennen haalde. De takkenbossen waren nodig om de oven te verwarmen. Elders lagen de voorraden meel en bloem en het bakmateriaal opgeslagen. Er waren grote bakken met kalk(?)water waarin de nodig voor het gebak, werden geconserveerd en er kwam zo midden dertiger jaren, een ijsfabriekje ... Wij kinderen werden vaak ingeschakeld om de kleine kartonnen bakjes met ijs te vullen en de flapjes dicht te vouwen. Lepeltje ertussen, klaar. Er waren diverse ijsventers met bakfietsen, die het ijs van 'banketbakkerij Kikkert' uitventten. Wanneer deze op het Kogerstrand verschenen, mochten wij wel eens een ijsje van 5 cent kopen ... De 'concurrent' (wie dat was weet ik niet meer) had ijsjes van 2 en 3 cent.

We gingen ook wel op familiebezoek, tante Naatje in tante Cornelia en oom Piet Kikkert op Zuid-Haffel, oomKikkert en tante Marrie opop Bargen, oom Piet de Ruyter en zijn vrouw in We keken onze ogen uit, hoe anders woonde iedereen hier dan wij aan de overkant. Ouderwets, behoudend, het rook bij iedere familie weer anders, wat vonden wij het interessant. Zo leerden wij Texel kennen, mijnvertelde veel, waardoor wij heel veel over het eiland en zijn bewoners te weten kwamen. Ook konden wij - al fietsend naar en van- alle boerderijen op een rijtje opzeggen. Wanneer wij fietstochten en duinwandelingen maakten, bracht mijnons behalve de namen van vo­gels en planten, ook de liefde voor de natuur bij.

Wij Ieerden ook hoe gestrest het hebben van een zaak is. Mijn oom en tante waren altijd druk, druk en nog eens druk. Mijn tante 'deed' de maar ze kookte ook het middageten op twee of drie petrole­umstellen in haar kleine keukentje zonder waterleiding, maar wel met een pomp. Ze deed ook de afwas voor de die werd op hei plaatsje neer gezel. Mijn tante stond daar dag in dag uil, gebukt de deegkommen en de houten spatels en de gardes af te boenen.

In deheerste een heel andere sfeer, er werd hard gewerkt en weinig gepraal. Het was er altijd lekker warm, een goede temperatuur dus voor het rijzen van deeg. Er stond een grote mengmachine (er was al wel elektriciteit op Texel) met een 'kneedarm'. Een zak meel erin, gist, zout en lauw water erbij en de machine deed hel werk. Als alles goed gemengd was dan werd hel deeg afgedekt met een meelzak en moest het rijzen. De broden werden gevormd, in het bakblik geplaatst en moesten weer rijzen. Wanneer de broden uit de met takkenbossen verwarmde oven kwamen, was het even spitsuur. Alle broden werden vlug mei water bestreken en werden snel scheef in het bakblik gezet, zodat ze konden afkoelen. Daarna werden ze op een houten stellage geplaatst. Waren de broden klaar, dan waren de kadetjes en de krentenbollen aan de beurt. Voor de taarten, taartjes en koekjes was er een werktafel van marmer. Mokkagebakjes, vruchtengebakjes, soezen, schuimgebakjes, roomhorens, er was afwisseling genoeg. Ook voor het kloppen van slagroom en het maken van 'crème au beurre' was er al een elektrische machine, een Hobart. De tegen­woordige Hobart mengmachines werken nog steeds volgens het toen al gangbare principe.

Ik heb vele uurtjes in dedoorgebracht. Dan kreeg ik een hompje deeg en op een klein bakblikje vormde ik poppetjes van deeg en broodjes voor mijn pop. Met de eerstvolgende bakcyclus werden ze meegebakken. Apetrots ging ik hel resultaat dan aan mijn ouders laten zien.

Ruim 50 jaar later, ik was inmiddels docent koken en voedingsleer en culinair auteur, heb ik als hommage aan mijn grootvader en oom 'Het Broodboek' geschreven (uitgegeven door van Dishoeck, nu alleen nog tweedehands verkrijgbaar). Al schrijvende en denkende aan mijn kinderjaren zag ik steeds devoor me.

Weer 30 jaar later kwam deplotseling, door een zeer toevallige opmerking van mijn zoon, weer naar voren. Hij bracht een bezoek aan het Keukencen­trum, sprak met Mariene van der Vis en hij liet zich toen ontvallen dat zijn grootvader uit eenin de Weverstraat kwam. Daarop antwoordde Mariette verbaasd "Mijn grootvader had eenin de Weverstraat". Na enig heen en weer gepraat en een telefoontje van zoon naar moeder, was de link gelegd. Mijn oom JanKikkert had geen kinderen en heeft deverkocht aan Bernard Boks, die al jaren banketbakker bij hem was. De moeder van Mariette is
Ria
Boks. Toen daarna
Ria
van der Vis-Boks en ondergetekende elkaar spraken was hel een grandioze herkenning van situaties, van indrukken, van perso­nen, van leuke details, van werkzaamheden. Allebei hadden we een bijzonder gevoel over 'vroeger'.

Tijden veranderen, ook Texel verandert, Texel is 'opgestoten in de vaart der volkeren'. Ik kom er nog re­gelmatig, nu al meer dan 80 jaar, om Le genieten van wat Texel, mijn vaders land, Le bieden heeft en dat is veel.

Ria
Holleman-Kikkert



brieven waarin Bakkerij Kikkert genoemd wordt:

Ria – Heemstede, 06 maart 1945

Drie heiboenders

Nel – Den Burg, 15 maart 1945

Alie was mee als man

Nel – Texel, 30 maart 1945

De Rus leeft niet meer

Nel – Texel, 04 mei 1945

Af en toe eens een klopjacht

Nel – Texel, 13 mei 1945

Steeds meer erepoorten

Winkel met tante An in de deuropening
Winkel met tante An in de deuropening
Foto van de winkel van bakkerij Kikkert, Rechts Antje van der Vis, links afgewend staat Pie de vrouw van Dirk
Foto van de winkel van bakkerij Kikkert, Rechts Antje van der Vis, links afgewend staat Pie de vrouw van Dirk
Maria Kikkert-de Ruijter en Albert Kikkert
Maria Kikkert-de Ruijter en Albert Kikkert