Ria – Son en Breugel, januari 2013,

Ria’s voorwoord

Ik was net 15 jaar toen de oorlog begon en zat in de derde van de 1e HBSb te In 1942 deed ik eindexamen, daarna ging ik naar de huishoudschool, ik wilde lerares worden, net als tanteen Eef Boon. Daarvoor moest je na dat ene jaar huishoudschool een half jaar praktijk doen, voor dat je aan de eigenlijk opleiding kon beginnen. Ik werkte in een gezin en in een kindervakantiekolonie in Deze kolonie was gehuisvest in Huize Teylingerbosch, er kwamen Haagse bleekneusjes 6 weken aansterken.
De leraresopleiding volgde ik aan de Katholieke Vakschool voor meisjes in Leiden. Ik ging met de trein heen en weer, van op kamers wonen was geen sprake. Dat ging goed tot 1944 toen de treinstaking een einde maakte aan deze mogelijkheid. Ik was dus gewoon weer hele dagen thuis. Met een viertal andere meisjes volgde ik lessen in o.a. voedingsleer bij een lerares in
Ook bleef ik contact houden met de staf van Teylingerbosch. Er werkte in die dagen een Texel meisje, haar vriendFeirabend zat daar ondergedoken. Toen, in 1944 de hele kuststrook moest evacueren moest ook Teylingerbosch binnen enkele uren ontruimd worden. Ik ben toen metmet een handkar vol spullen en een zwarte hond en een zwarte poes naar het huis vanzijn ouders in Aerdenhout gegaan. Het was wel link, want het was Sperrtijd. De hond bleef bij De volgende dag ben ik met de poes thuisgekomen, de poes heette
Hans enkomen regelmatig in mijn brieven voor,was inmiddels weer op Texel, waar
Nel
ook naar toe was om in hette helpen. Zij had daarvoor een Ausweis gekregen, daar hadvoor gezorgd, wij hielden haar bonnen, zodat wij het iets ruimer hadden.
Nel
was verloofd met
Edu
van Hoorn, zijn zuster heette Lies.
Ik bracht
Nel
tot(fietsende natuurlijk), vandaar ging ze met denaar Texel (treinen reden er al lang niet meer). Ik overnachtte die dag bij de zuster en moeder vanik Vanaf dat moment schreef ik talloze brieven naar
Nel.
Deze brieven geven een goed beeld van mijn (ons) leven in de laatste oorlogsmaanden. Lees ze, en realiseer je dat ik toen 19 was en 20 werd. Brieven over van alles en nog wat, over eten natuurlijk, over de dagelijkse problemen, over ruilen, over gevoelens, soms hoogdravend, vaak over stemmingen, kortom over alles waarmee ik mij bezig hield om te “overleven”.
Veelvuldig komt de naamvoor, sinds 1939 woonde hij bij ons, zijn (Nederlandse) ouders woonden in Istanbul.
In die periode isna een korte ziekenhuisperiode ineen aantal weken bij ons geweest, ik meen dat ze een blindedarmoperatie had gehad. Ook tantekwam daardoor veel bij ons, dat gaf wel eens problemen.
Padvinderij was al een paar jaar verboden, maar kerkelijke organisaties “mochten”, af en toe heb ik het over de “soos”,
Nel
was tot ze naar Texel ging vrij actief in deze jongerengroepering, de laatste maanden ging ik er ook wel naar toe, even weg van de beslommeringen thuis.
Het wordt duidelijk uit de brieven en ook uit het dagboek dat
Job
in die tijd belangrijk voor mij was. Het was voor jongens in die tijd moeizaam, ze kwamen dagen de deur niet uit, er kon eens een razzia komen…. Dus ging ik maar naar ze toe, naar
Job,
naar
Edu,
naar De laatse oorlogsmaanden was het gevaar wel is waar iets minder, maar het was nog niet geweken.
Om de leesbaarheid te vergroten heb ik inde originelen de letters zo veel mogelijk van punten voorzien, die liet ik altijd weg (doe dat nog steeds), ook de laatste “n” van een woord schreef ik zelden (ook dat doe ik nu nog steeds!). De kopieen zijn duidelijker dan de originelen, die werden op ‘oorlogspapier’ geschreven.

Ria
Holleman-Kikkert, 2013


volgende brief

Ria – Heemstede, 06 maart 1945

Drie heiboenders

Als een plicht voel ik het je hier van een en ander op de hoogte te stellen.