en Eef Boon. Daarvoor moest je na dat ene jaar huishoudschool een half jaar praktijk doen, voor dat je aan de eigenlijk opleiding kon beginnen. Ik werkte in een gezin en in een kindervakantiekolonie in
Deze kolonie was gehuisvest in Huize Teylingerbosch, er kwamen Haagse bleekneusjes 6 weken aansterken.
De leraresopleiding volgde ik aan de Katholieke Vakschool voor meisjes in Leiden. Ik ging met de trein heen en weer, van op kamers wonen was geen sprake. Dat ging goed tot 1944 toen de treinstaking een einde maakte aan deze mogelijkheid. Ik was dus gewoon weer hele dagen thuis. Met een viertal andere meisjes volgde ik lessen in o.a. voedingsleer bij een lerares in
Feirabend zat daar ondergedoken. Toen, in 1944 de hele kuststrook moest evacueren moest ook Teylingerbosch binnen enkele uren ontruimd worden. Ik ben toen met
Deze brieven geven een goed beeld van mijn (ons) leven in de laatste oorlogsmaanden. Lees ze, en realiseer je dat ik toen 19 was en 20 werd. Brieven over van alles en nog wat, over eten natuurlijk, over de dagelijkse problemen, over ruilen, over gevoelens, soms hoogdravend, vaak over stemmingen, kortom over alles waarmee ik mij bezig hield om te “overleven”.
Veelvuldig komt de naam
kwam daardoor veel bij ons, dat gaf wel eens problemen.
Padvinderij was al een paar jaar verboden, maar kerkelijke organisaties “mochten”, af en toe heb ik het over de “soos”,
was tot ze naar Texel ging vrij actief in deze jongerengroepering, de laatste maanden ging ik er ook wel naar toe, even weg van de beslommeringen thuis.
Het wordt duidelijk uit de brieven en ook uit het dagboek dat
in die tijd belangrijk voor mij was. Het was voor jongens in die tijd moeizaam, ze kwamen dagen de deur niet uit, er kon eens een razzia komen…. Dus ging ik maar naar ze toe, naar
De laatse oorlogsmaanden was het gevaar wel is waar iets minder, maar het was nog niet geweken.
Om de leesbaarheid te vergroten heb ik inde originelen de letters zo veel mogelijk van punten voorzien, die liet ik altijd weg (doe dat nog steeds), ook de laatste “n” van een woord schreef ik zelden (ook dat doe ik nu nog steeds!). De kopieen zijn duidelijker dan de originelen, die werden op ‘oorlogspapier’ geschreven.